Tarieven roerende voorheffing

  2023 2024
 Rente op zicht- of termijnrekeningen    30% 30%
 Obligaties, kasbons 30% 30%
 Dividend op aandelen gewoon tarief 30%(vrijstelling eerste schijf van 800 EUR) 30% (vrijstelling eerste schijf van 833 EUR)
 Dividend op aandelen verlaagd tarief (VVPR bis art. 269§2 WIB92) (1) 20% / 15% 20% / 15%
 Dividend uit liquidatiereserve voor 5j. / na 5 j. / bij liquidatie (VVPR ter art. 184 quater WIB92) (2) 20% / 5% / 0% 20% / 5% / 0%
 Dividend uit vastgeklikte reserves (art. 537 WIB92) (3) 17% / 10% / 5% / 0% 17% / 10% / 5% / 0%
 Dividend uit bijzondere liquidatiereserve AJ 2013 en 2014 (art. 541 WIB92) (4) 20% / 5% / 0%  20% / 5% / 0%
 Royalty's, inkomsten uit roerende verhuur, onderverhuur en   lijfrente van groepsverzekeringen 30% 30%
 'Leterme staatsobligatie' uitgegeven eind 2011 15% 15%
 'Volkslening' 2014 30% 30%
 Inkomsten uit de concessie van auteursrechten 30% voor de inkomsten > 70.220 (eerste schijf blijft 15%) 30% voor de inkomsten > 73.070 EUR (eerste schijf blijft 15%)
 rente op spaarboekjes  15% (vrijstelling van 980 EUR) 15% (vrijstelling van 1.020 EUR)
 residentiële vastgoedbevaks (6) 30% (onder bepaalde voorwaarden 15%) 30% (onder bepaalde voorwaarden 15%)
 Liquidatiedividend  30% 30%
 Dividend toegekend aan een (moeder) vennootschap uit een andere lidstaat (5) - -
Kapitaalvermindering 0%/30% 0%/30%(7)

(1) verlaagd tarief dividendbelasting VV/PRbis - aandelen

Het tarief van 30% op dividend wordt onder bepaalde voorwaarden verlaagd tot 15%;

  • Zo moet het gaan om dividend op nieuw uitgegeven aandelen vanaf 01/07/2013 (n.a.v. een oprichting of kapitaalverhoging);
  • enkel voor KMO’s
  • de aandelen moeten op naam zijn en volledig volstort;
  • na de inbreng dient het maatschappelijke kapitaal minstens gelijk te zijn aan 18.550 EUR (dit geldt ook voor vennootschappen waarvan het minimumkapitaal lager is dan 18.550 EUR. Bv. Comm.V., VOF, …);
  • de aandeelhouders moeten ononderbroken volle eigenaar blijven;
  • het verlaagd tarief geldt niet voor preferente aandelen;
  • Voor dividenden toegekend vanaf het 1ste boekjaar na de kapitaalsverhoging bedraagt het tarief 30%, dividenden vanaf het 2de boekjaar worden belast aan 20%. Vanaf het 3de boekjaar en volgende is het tarief van 15% van toepassing.

(2) afzonderlijke vennootschapsbelasting van 10% voor KMO's;

Een KMO kan jaarlijks (een deel van) haar boekhoudkundig resultaat na vennootschapsbelasting reserveren op een afzonderlijke passief rekening mits een eenmalige heffing van 10% vennootschapsbelasting. 

Er zijn vervolgens drie mogelijkheden voor de bestemming van de reserve;

  • of die kan op enig moment in de toekomst onbelast worden uitgekeerd aan de aandeelhouder naar aanleiding van een invereffeningstelling;
  • of er wordt dividend uit opgenomen binnen een periode van 5 jaar. Op dat dividend is dan een bedrag aan roerende voorheffing verschuldigd van 20%. 
  • of er wordt dividend uit opgenomen na een periode van 5 jaar. De aanvullende roerende voorheffing bedraagt dan 5%.

 

(3) van toepassing op belaste reserves die uiterlijk werden goedgekeurd door een algemene vergadering op 31 maart 2013. Via deze tijdelijke maatregel wordt de mogelijkheid geboden belaste reserves om te zetten in fiscaal gestort kapitaal door deze reserves in 2013 of 2014 (uiterlijk voor 1 oktober 2014) uit te keren aan een tarief van 10 % roerende voorheffing, op voorwaarde en in de mate dat het nettobedrag onmiddellijk terug in kapitaal werd opgenomen. Bij een latere kapitaalvermindering wordt die kapitaalvermindering geacht eerst afkomstig te zijn uit deze vastgeklikte reserves.
Voor KMO’s geldt een wachtperiode van 4 jaar. Indien de terugbetaling van het kapitaal plaatsvindt tijdens de eerste twee jaar vanaf de inbreng van het nettobedrag , zal het tarief van de roerende voorheffing 17 % bedragen, het tarief bedraagt 10 % tijdens het derde jaar en 5 % tijdens het vierde jaar. Nadien kan dit kapitaal belastingvrij terugbetaald worden.
Voor grote vennootschappen geldt een termijn van 8 jaar. Indien de terugbetaling van het kapitaal plaatsvindt tijdens de eerste vier jaar na de inbreng van het nettobedrag, zal er 17 % roerende voorheffing verschuldigd zijn, tijdens het vijfde en zesde jaar 10 % en tijdens het zevende en achtste jaar 5 %.

 

(4) enkel van toepassing op kleine ondernemingen, waarbij de mogelijkheid wordt geboden om een bijzondere liquidatiereserve aan te leggen met winst van ofwel boekjaar 2012 ofwel boekjaar 2013 en mits betaling van een bijzondere heffing van 10% (tegen uiterlijk 30 november 2015 voor de winst van boekjaar 2012 of tegen uiterlijk 30 november 2016 voor de winst van boekjaar 2013). Bij een latere uitkering n.a.v. liquidatie zal geen bijkomende heffing verschuldigd zijn. Gebeurt de uitkering buiten het kader van een liquidatie, is bijkomende roerende voorheffing verschuldigd (20% indien de uitkering plaatsvindt binnen 5 jaar na aanleg van de reserve, te rekenen vanaf de laatste dag van het belastbaar tijdperk waarin de bijzondere liquidatiereserve werd aangelegd of 5% indien reeds 5 jaar verstreken). 

(5) Er is een nieuw tarief inzake roerende voorheffing voor dividenden toegekend of betaalbaar gesteld sinds 28 december 2015 aan een moedervennootschap uit een andere lidstaat, wiens participatie onder de 10% drempel van de Moeder-Dochter-Richtlijn blijft, maar minstens een aanschaffingswaarde van 2.500.000 EUR heeft. Dit bijzondere tarief van 1,6995% volgt uit de bewerking 5% van 33,99% (tarief vennootschapsbelasting). Het verlaagde RV-tarief kan enkel toegepast worden mits het voorleggen van een attest waarin de voorwaarden om dit tarief te genieten opgesomd en bevestigd worden. 

(6) Vanaf 1 januari 2017 geldt het tarief van 15% ook voor dividenden uitgekeerd door vastgoedbevaks of gereglementeerde vastgoedvennootschappen die investeren in woonzorgeenheden, op voorwaarde dat die gebouwen voor minstens 60% voor aan gezondheidszorg aangepaste woonzorgeenheden gebruikt worden. 

(7) Een kapitaalterugbetaling wordt vanaf 2018 pro rata aangerekend op enerzijds het gestort kapitaal (zonder RV) en anderzijds op de belaste reserves en de in kapitaal geïncorporeerde vrijgestelde reserves (met toepassing van RV)