Er werd een politiek akkoord bereikt over het kader van de nieuwe belasting op vermogenswinsten uit financiële activa. Dit akkoord impliceert belangrijke aanpassingen aan de eerder gepubliceerde ontwerpteksten. In dit overzicht vatten we de verwachte wijzigingen samen op basis van de aangepaste teksten, die overigens nog onderwerp van debat kunnen zijn.
De nieuwe belasting zal ingevoerd worden in zowel de personenbelasting (art. 90, lid 1, 9° WIB) als de rechtspersonenbelasting. Organisaties zoals Belgische en buitenlandse vzw’s, private stichtingen en universiteiten vallen onder het toepassingsgebied (art. 222/1 WIB), tenzij ze erkend zijn als ontvanger van fiscaal aftrekbare giften (art. 145 33, §1 WIB).
Soorten activa
De belasting is van toepassing op meerwaarden bij overdracht onder bezwarende titel van financiële activa. Deze activa zijn onderverdeeld in;
Bepaalde producten zijn vrijgesteld, zoals aanvullende pensioenregelingen en levensverzekeringen die al onder andere fiscale regimes vallen. Aandelen waarvoor belastingvoordelen golden bij investeringen in start-ups worden nu wél belast.
Soorten transacties
De belasting is enkel van toepassing op verkopen buiten de beroepssfeer, die binnen het kader van normaal beheer van privévermogen plaatsvinden. Transacties zonder tegenprestatie (zoals schenkingen of erfenissen) zijn uitgesloten. In dat geval wordt belasting pas geheven bij latere verkoop door de ontvanger.
Ook worden volgende situaties als "overdracht onder bezwarende titel" beschouwd;
Bij emigratie binnen EU/EER of DBV-landen geldt automatisch uitstel van betaling. Buiten die zones is uitstel mogelijk mits een zakelijke waarborg.
Bij immigratie geldt een step-up (waardeverhoging bij instap). Keert men binnen twee jaar terug naar België, vervalt deze step-up.
Er worden drie afzonderlijke regimes ingevoerd.
1. Standaardtarief van 10%
Geldt bij normaal beheer privévermogen. Een vrijstelling van 10.000 euro per jaar is voorzien (indexeerbaar en opbouwbaar tot 15.000 euro).
2. Aanmerkelijk belang
Voor participaties van minstens 20% geldt een trapsgewijs systeem. De eerste 1 miljoen euro aan meerwaarden is vrijgesteld; boven dat bedrag geldt een oplopend tarief.
Meerwaarde (geïndexeerde bedragen voor AJ 2027) | Tarief |
< 1.000.000 EUR | Vrijgesteld |
1.000.000,01 - 2.500.000 EUR | 1,25% |
2.500.000,01 - 5.000.000 EUR | 2,5% |
5.000.000,01 - 10.000.000 EUR | 5% |
> 10.000.000,01 EUR | 10% |
3. Interne meerwaarden
Als aandelen verkocht worden aan een vennootschap waarin de verkoper (rechtstreeks of via familie) controle behoudt, geldt een tarief van 33%.
Bij abnormaal beheer is altijd 33% belasting verschuldigd, met gemeentelijke opcentiemen.
De meerwaarde is het verschil tussen verkoopprijs en aanschaffingswaarde. Kosten en taksen worden buiten beschouwing gelaten. Voor transacties vanaf 2026 wordt de waarde op 31 december 2025 als referentiepunt gebruikt. Deze waarde kan onderbouwd worden via een onafhankelijk waarderingsverslag.
Voor beursgenoteerde effecten geldt de slotkoers van eind 2025. Voor andere activa zijn specifieke berekeningsregels opgesteld, gebaseerd op waarderingen of boekhoudkundige gegevens.
Als een historisch hogere aanschaffingswaarde geldt dan de referentiewaarde per eind 2025, mag deze slechts vijf jaar als basis dienen. Daarna vervalt deze optie, wat tot mogelijke ongelijkheden leidt.
Minderwaarden zijn fiscaal aftrekbaar binnen dezelfde categorie en periode, mits bewijs van de aankoopwaarde.
In tegenstelling tot eerdere voorstellen blijven volgende fiscale elementen behouden;
De belasting zal in principe worden ingehouden aan de bron via Belgische financiële instellingen. De belastingplichtige kan echter kiezen om zelf aangifte te doen, mits hij dit meldt aan de betrokken instellingen. In dat geval vervalt wel de automatische toepassing van de vrijstelling.
Bij transacties met aanmerkelijk belang of interne meerwaarden moet een meldingsplicht worden nageleefd. Deze verplichting is geïnspireerd op de DAC6-richtlijn. Beroepsgroepen met geheimhoudingsplicht kunnen worden vrijgesteld.
Hoewel het oorspronkelijke doel een eenvoudiger belastingstelsel was, blijkt de uiteindelijke regeling aanzienlijk complexer te zijn geworden. De combinatie van oude en nieuwe regels, uitzonderingen en bijzondere regimes zorgt voor onduidelijkheden. Er blijven ook juridische vragen bestaan, zoals over de conformiteit met EU-recht en het risico op dubbele belasting.
De uiteindelijke teksten moeten nog formeel goedgekeurd worden door de regering en de Raad van State, waarna het parlement zich erover zal buigen.